kM (kunstenaarsmateriaal) 2008

kM (kunstenaarsmateriaal) 2008

Geologische tijd verbeeld
De lagen in de schilderijen van Charles Popelier
Pieter Keune

Dat een kunstenaar geïnspireerd kan raken door een overweldigend berglandschap waarbij de bergwanden hun hele scala aan aardkleuren openleggen, hoeft geen verbazing te wekken. Charles Popelier beseft als geen ander dat hij in zijn werk niet de concurrentie met de natuur moet aangaan. Toch weet hij de materie in zijn schilderijen zodanig te kiezen dat een sterke associatie met de aarde in al zijn facetten, ruig maar ook idyllisch, wordt opgeroepen.

Charles Popelier werd in 1955 in Mönchengladbach geboren en begon op veertienjarige leeftijd als woningstoffeerder in de woninginrichtingzaak van zijn opa te werken. In 1982 maakte Popelier de overstap naar de kunstacademie in Den Bosch.
In de zaak van zijn opa leerde hij behangen, een vaardigheid die zijn artistieke werk later mede bepaald heeft. Bij het behangen wordt eerst het oude behang afgescheurd en komt datgene wat lange tijd verborgen was, tevoorschijn. Dat blijken niet alleen oude kranten te zijn. Delen van de geschiedenis van vroegere bewoners zijn als het ware 'achter het behang geplakt'. Ook de aardkorst vertoont zo op verschillende plaatsen in de wereld lagen die zich in de tijd hebben gevormd. Hierdoor geïnspireerd, bouwt Popelier met zijn vaardigheid als behanger zijn landschapschilderijen.
Popelier heeft veel gereisd. De Pyreneeën en het ruige landschap bij de Rio Tinto in Zuid-Spanje hebben hem in hoge mate geïnspireerd. Toch hoeft hij niet zo nodig meer naar Spanje. Spanje is een droombeeld geworden. Gedichten en geschriften over het land roepen bij hem associaties op met zijn ervaringen in het verleden, die hij nu in zijn werken verbeeldt.

Grof begin tot details
Hij begint met het plakken van papier op jute. Onder een werktafel liggen diverse rollen: handgeschepte papieren uit Nepal, moerbeipapier, Chinees papier enzovoort. Het papier moet iets uitstralen, een eigen karakter hebben. De verzameling ziet er zo onder tafel misschien slordig uit, maar vel voor vel zijn het kostbare en prachtige papieren die liefdevol worden getoond.
Het te beschilderen oppervlak wordt vlak op de vloer gelegd. Een ateliervloer die inmiddels op een groot schilderwerk lijkt.
Op het papier worden acht à negen lagen caseïneverf opgebracht. Caseïneverf geeft in tegenstelling tot verschillende andere verfsystemen geen gesloten oppervlak. Het geheel moet lijken op bewerkte aarde. De zijkanten worden bewust niet afgewerkt en zichtbaar gehouden, zodat de laagopbouw van het werk leesbaar blijft.
Caseïneverf geeft de mogelijkheid om in het werk met contrasten tussen hard en zacht te spelen. De textuur van het oppervlak is hier van eminent belang. Een effect dat helaas bij reproductie, zoals hier in druk, wegvalt.
De werkwijze is van grof beginnen tot het invullen van details. Popelier laat zich verrassen door opgeroepen effecten, zonder op effecten uit te zijn. Maar op een gegeven moment zijn ze er en als ze in het werk passen, is het klaar.


La Ventana
Het schilderij La Ventana uit 2008 heeft hij op de volgende wijze gemaakt. Eerst is Nepalees papier met behangerslijm op jute geplakt met behangerslijm. Daarover gaat een laag caseïne om het inslaan van de verf te voorkomen. De grijze kleur van het papier wordt in het werk meegenomen: in het midden van dit schilderij is een gedeelte van het papier dat verder niet beschilderd is, nog te zien.
De eerste verflaag is samengesteld uit caseïne en krijt van Sarti. In oude handboeken wordt de huisschilder gewezen op het feit dat er vele krijtsoorten zijn. Voor het gebruik in caseïneverf geven de meeste krijtsoorten te weinig dekking. Het krijt van Sarti wordt echter ten zeerste voor dit doel aanbevolen. Het geeft een wat roomkleurig geel. Om het nog iets geler te maken voegt Popelier ook eitempera toe.
Laag voor laag wordt zo opgebouwd. Door het vocht uit de verf gaat het papier uitzetten en bij vormt het bij het krinkels bij het drogen. Heel bewust worden deze in het beeld opgenomen. Door het dunne papier heen blijft de structuur van het jute zichtbaar. Er wordt net zo lang doorgewerkt tot ondergrond en vouwen in het papier beginnen te 'klinken'.
Het meer intensere geel is cadmiumgeel eitempera van Sennelier. Bij verdunnen valt deze verf als het ware uit elkaar. Dit schiften van de verf is een bewust toegepast effect. Het verdunnen doet Popelier met een verdunde caseïneoplossing. Soms voegt hij er nog pigment of inkt aan toe. Voor het rood wordt een inkt en kalkrood van verfmolen 'De Kat' genomen. Het blauw is smalt dat wordt geschilderd op een ondergrond van groene aarde. Smalt is een ouderwets pigment, een gemalen kobaltglas, dat er blauwgrijs uitziet in caseïneverf. Het wordt bewust gekozen omdat het eruitziet alsof het geërodeerd is. Het is een poging om de lagen op het schilderij te laten doorklinken zoals de lagen die bij erosie zichtbaar worden in een bergwand. Het maakt de geologische tijdschaal zichtbaar. Voor het wit wordt kaoline gebruikt.

Sierra de la Demanda
Verschillende van de werken zijn in feite collages, waarbij stukken beschilderd papier worden opgeplakt. Popelier gebruikt hiervoor het Chinese papier dat zeer kwetsbaar is. Een klein beetje vocht en het valt al uit elkaar. Als zodanig is dit papier niet te hanteren.
Het wordt voor gebruik ingesmeerd met Lukas medium 6, een waterverdunbaar alkydmedium. Vervolgens wordt het beschilderd en in stukken opgeplakt met behangerslijm gemengd met acryl. Een combinatie die voor het maken collages zeer geschikt is. De acryl zorgt voor een goede en vaste verbinding, terwijl de behangerslijm voldoende vocht vasthoudt om een tijdlang het schuiven van het papier mogelijk te maken, tot de gewenste positie is bereikt.
In het werk werd ook een stuk mulberrypapier (moerbei) opgeplakt, waar Popelier niet tevreden over was. Hij heeft dit er weer afgetrokken. De sporen waar het gezeten heeft, zijn in de oppervlakte van het werk goed te herkennen. In de reproductie valt dit echter weg. Soms plakt Popelier afgetrokken stukken papier weer op een andere manier terug, bijvoorbeeld achterstevoren.
Zijn manier van werken leidt ertoe dat er vele droogrimpels ontstaan. Wanneer deze de schilder niet aan staan, worden ze weggeschuurd. De overblijvende rimpels dragen in hoge mate bij tot de textuur van het werk.

Popelier werkt min of meer improviserend en laat zich regelmatig verrassen. Hij vindt dat het materiaal zichzelf moet zijn, maar waakt ervoor dat het geen optelsom van effecten wordt.


Brabants Dagblad 27 juli 2006

Brabants Dagblad 27 juli 2006

Charles Popelier maakt in boek balans op
Mark van de Voort

De Bossche schilder Charles Popelier heeft bij zijn vijftigste verjaardag de balans opgemaakt. Een prachtig overzichtsboek is het resultaat.

Alsof je tegen een brokkelige bergwand of een met littekens bezaaid stuk aarde aankijkt. Kunst die de natuur heel dicht op de huid zit. De schilderijen van Charles Popelier hebben een onvergelijkelijke aardsheid. De verf lijkt doordrenkt van donkerrode grond en okergele stof. Tegelijkertijd dringt de speurende ziel van de kunstenaar zich aan je op. Want Popeliers werk speelt in op het gevoel, met verzadigde kleuren en een sobere beeldtaal.
Aangezien hij vorig jaar vijftig werd, wilde Charles Popelier zijn levenswandel als kunstenaar op een rijtje zetten. Een prachtig overzichtsboek is het resultaat, in een normale oplage van duizend, en een gelimiteerde uitgave van negentig.

Kistje
Het boekwerk is dan gevat in een kistje, met een origineel kunstwerk. 'Een door mij bewerkt deel van mijn oude ateliervloer', glimlacht Popelier. Want zijn met verfspetters bezaaide werkvloer in ateliercomplex Nova Zembla bleek een waar ' gevonden' kunstwerk. Voor Popelier moet elk detail kloppen. Ook voor zijn boekwerk. Naast reisnotities en afbeeldingen, bevat het boek detailafbeeldingen op ware grootte. 'Ik wil dat de kijker voeling krijgt met de huid van mijn doeken.'

Hoogste berg
Het boekwerk is zo een chronologische reis door Popeliers oeuvre. Maar ook een tocht naar alle plekken die Popelier heeft bezocht om inspiratie op te doen.
Het begon allemaal met de Monte Perdido, de hoogste berg in de Pyreneeën. 'Halverwege de jaren tachtig, net voor mijn afstuderen aan de Bossche kunstacademie, zocht ik inspiratie in Spanje. Ik ben toen gewoon bergen gaan beklimmen. Eén lange worsteling, je zweetdruppels mengen zich met de aarde, en je gedachten raken helemaal leeg. Stap voor stap zie je dan zo'n hoge berg langzaam verdwijnen. Zo boven de boomgrens ga je ineens alles veel helderder zien. De berg had ruimte voor me geschapen, een wereld ging voor me open.' Popelier wil de ervaring vastleggen. 'Niet zozeer het gesteente van zo'n berg, maar eerder de ruimtelijkheid, het licht, het ritme en het organische van zo'n natuurkracht. Het blijft een onmenselijk landschap dat je wilt schilderen, maar voor mezelf zoek ik steeds naar een plek om me terug te trekken, een veilige thuishaven. Als ik mijn doeken ook zo overzie, dan keert steeds die kern, die schuilplaats of dat kloppende hart terug op het canvas.'

Mislukte doeken
Popelier geeft zijn doeken ook steevast een naam: 'Sierra de Bernia', 'Minos de Rio Tinto' of 'Medina Azahara'. Anonieme locaties waar niemand meer naar omkijkt, maar die Popelier na afloop van een werkreis een gezicht wil geven. Zijn werkmethode is navenant. Popelier schildert niet direct op het linnen, maar bedekt het doek met het flinterdunne Nepalpapier.
'Het lege canvas heb ik me dan toegeëigend.' Vaak hergebruikt Popelier stukken van oudere mislukte doeken. Verfgedeeltes worden afgehakt en opgenomen in een kersverse collage. 'De achterkant van zo'n verfdeel kan ineens goed bruikbaar zijn. Ik woel in mijn eigen aarde, en dat gaat best met grof geweld gepaard.' Reizen doet Popelier inmiddels wat minder. Zijn landschapvisioenen kunnen nu door kleine zaken als een zin uit een boek worden opgeroepen.

Minimaler
Trachtte Popelier in zijn oudere werk de complexe volheid van de rauwe natuur te vatten, zijn meest recente werk is minimaler, vol weidse kleuruitspansels. 'Een proces dat ik zelf niet eens in de gaten heb. Ik werk ook niet naar de natuur, maar als de natuur. Zoals mijn eigen aard als mens en kunstenaar het aangeeft. Een schilderij moet kloppen. Beredeneerd, maar ook met het hart.'


Bossche Omroep 25 juni 2006

Bossche Omroep 25 juni 2006

Presentatie Stichting Cultuurfonds 's-Hertogenbosch

Onlangs presenteerde de jonge Stichting Cultuurfonds 's-Hertogenbosch zich in het Koningstheater. De stichting wil het culturele leven in en rond 's-Hertogenbosch ondersteunen door onder meer het realiseren van publicaties (boeken, cd's en dvd's) voor een zo breed mogelijk publiek en door het ondersteunen van lezingen, manifestaties, symposia, exposities en andere projecten die betrekking hebben op de ontwikkeling van 's-Hertogenbosch. De eerste uitgave van de stichting was het boek 'Slakkensporen' van beeldend kunstenaar Frans Beerens. Kort geleden verscheen 'Dukaten, Daalders en Duiten' geschreven door Ton Kappelhof en zeer recentelijk 'Monte Perdido', een uitgave over het werk van de Bossche kunstschilder Charles Popelier. Tijdens de bijeenkomst overhandigde Charles Popelier het eerste exemplaat van 'Monte Perdido' aan de heer R. Weterings, wethouder van cultuur.


Haagse Courant 22 december 2004

Haagse Courant 22 december 2004

'Mijn werk is een vertaling van een fysieke ervaring'
Roos van Put

Of je nu wel of niet bekend bent met de achterliggende ontstaansgedachte van deze schilderijen, kijkend naar de werken van de 49-jarige Charles Popelier wordt al snel duidelijke dat aan dit werk aardse principes ten grondslag liggen, terwijl het tegelijkertijd wordt omringd door een poëtische sfeer. Een mooi contrast dat uitnodigt tot langer kijken.

Charles Popelier is niet de persoon die al op jonge leeftijd wist dat hij kunstenaar wilde worden. Dit besef kwam eigenlijk tijdens een periode waarin hij werd gedwongen het rustig aan te doen. "Ik heb toen ik beging twintig was een nogal zwaar auto-ongeluk gehad", zo vertelt hij. "Ik was ongeveer een jaar uit de roulatie."
Het beroep dat hij destijds uitoefende - dat van een woningstoffeerder die huizen behangt, schildert en voorziet van vloerbedekking - gaf hem overigens geen voldoening meer. "Ik had alles al gezien en gedaan, want ik ben al op mijn veertiende begonnen met werken." Na het ongeluk belandde Popelier in de WW en in die periode was het nog mogelijk om allerlei cursussen te volgen. Zo schreef hij zich in voor kunstgeschiedenis en voor diverse tekencursussen. Dit mondde uit in een aanmelding bij de Academie van Den Bosch, een opleiding die hij op 26-jarige leeftijd begon.
Het waren geen besluiten die hij van de ene op de andere dag nam, wat hem betreft verliep alles eigenlijk heel organisch. Zijn liefde lag wel direct binnen de schilder- kunsten van enkele docenten heeft hij veel geleerd, niet alleen wat betreft het vak maar ook wat betreft mentaliteit. "Vooral Lei Molin bracht me een soort mentaliteit bij, die je het best zou kunnen omschrijven als heel erg basic."
In zijn werk zie je zo nu en dan toch ook wel de voorgeschiedenis van Popelier terug. Hij werkt bijvoorbeeld met papier, experimenteert met jute, met rijstpapier. "Ik werk graag met collage". Het papier dat ik opplak is een soort bodem van waaruit ik werk.
Dat is niet alleen een mooi proces maar bepaalt ook de uiteindelijke vorm van het schilderij, want de randen van de papierstukken geven een scheiding van het ene ten opzichte van het andere vlak aan. Al plakkende ben ik al bezig met de compositie. Enerzijds kun je vaststellen dat ik intuïtief werk, anderzijds laat ik het toeval in gecontroleerde vorm toe. Soms doe ik ook aan 'décollage' dat betekent dat ik met een mes in de lagen ga, waardoor ik mezelf verras. In deze manier van werken zie je mijn vorige beroep terug. Toen moest ik bijvoorbeeld wanden prepareren voor de schilders en het was in die tijd heel gebruikelijk dat men oude kranten albasis gebruikte. "Als ik dan de lagen eraf aan het halen was, kwam ik wel eens kranten uit 1940 tegen, echt geweldig." Charles Popelier woont tegenwoordig in Den Bosch maar binnen zijn carrièreals kunstenaar verbleef hij ook voor kortere perioden in het buitenland. Zo vertoefde hij in Portugal, Engeland en Spanje. "Tijdens een van mijn reizen naar Spanje viel eigenlijk alles op zijn plek. Boven de boomgrens ontstond helderheid voor mij. Schijnbaar zocht ik ruimte en die vond ik daar hoog in de Spaanse bergen. Ik maakte grote houtskooltekeningen met heel summier dun ingewassen pastel. Het ging me om de suggestie van kleur. Daarna ben ik kleur veel meer als expressiemiddel gaan gebruiken. Je zou kunnen vaststellen dat mijn werk een vertaling is van een fysieke ervaring."


Brabants Dagblad 28 mei 2003

Brabants Dagblad 28 mei 2003

Alchemie van de bewogen aarde
Mark van de Voort

De landschappen van Paul Butti en Charles Popelier spelen zich meer in het hoofd dan op het doek af. 'Kleuren van aarde' opent morgen in Borzo in Den Bosch.Landschappen die zichzelf ontstijgen.
De overweldigende natuurkleuren en buitenissige, organische vormen zijn er nog, maar verder is elke houvast eruit verdwenen. De kijker moet als het ware zijn eigen pad door het schilderij afleggen, dwars door de overvloed aan kleuren en vormen heen. De landschappen van de Fransman Paul Butti en de Bosschenaar Charles Popelier spelen zich daardoor meer in het hoofd dan op het doek af. Kleuren van aarde is de toepasselijke titel voor hun gezamenlijke expositie in Borzo Kunsthandel. In hun schilderijen brengen Butti en Popelier de aardkorst en haar vegetatie tot leven. Aardschappen zou je het kunnen noemen. Zeker bij Popelier krijg je het gevoel dat de aarde voortdurend in beweging is. Laagje voor laagje bouwt Popelier zijn aardschappen op uit stukjes papier, pigmenten bindmiddelen. "Als vanuit één cel, één gen bouw ik de hele structuur van het schilderij op". "Soms hergebruik ik eerder vervaardigd materiaal, het is een continu leerproces. Het schilderij grooit als vanzelf en legt soms zijn eigen wetten op.
Maar het ontaardt nooit in chaos, het moet controleerbaar blijven. Het schilderij is ook pas af, wanneer ik niets meer kan weghalen of toevoegen".

Alhoewel Popelier voor zijn werk inspiratie opdoet in Frankrijk en Spanje, wil hij zich niet vastpinnen op enkele associatie met een puur landschap. "Zie mijn werk als een reis door een landschap, of eigenlijk een reis naar de schilder die ik ben. Paul Cézanne is wat dat betreft een groot voorbeeld voor mij. Keer op keer schilderde hij de Mont Saint -Victoire, maar elke keer totaal anders".

Popelier maakt het de toeschouwer niet gemakkelijk. Op een afstandje kan de argeloze kijker het nog afdoen als een vaag impressionistisch landschap, maar eenmaal met de neus er bovenop komt zijn hele aardschap tot leven.
De craquelé van het papier zorgt voor wonderlijke kreukjes en breukjes in het oppervlak en tientallen kleuren overspoelen zijn aarde, van azuurblauw tot gifgroen. Als een alchemist geeft Popelier vorm en kleur aan zijn geërodeerde aardschappen. Het is knap dat Popelier zijn schilderijen volkomen in balans weet te houden, zonder dat de orgiën van kleur en vorm in totale wanorde vervallen.
Is Popeliers werk nog een broeierige macrokosmos op zichzelf, de in Parijs woonachtige Paul Butti vangt de kleinste onderdelen van een landschap in een hermetisch gesloten microkosmos. Alsof je de microscoop richt op een piepklein brokstukje aarde, en dat miljoen maal opblaast. Dit proces levert soms extreem minimale doeken op, zoals zijn Jaune (geel) waarvoor Butti het hele Canvas omgetoverd heeft in een van okergeel doordrenkte, door zandstromen aangetaste woestijnvlakte. Hier en daar zijn wat klompjes verf te zien, als betrof het samenge- klonterde zandkorrels. Maar wat overheerst is het rauw aangebrachte oker, waar de kijker zich helemaal op kan blindstaren.

Butti maakt compromisloos werk. Suggereert Popelier nog enig ruimtelijk perspectief, bij Butii ontbreekt dat te allen tijde. Op één doek vult een geel vierkant bij het hele canvas, nog net omkaderd door een zwarte rand. Op een ander doek Ascesion I, drijft een identieke gele aardkluit door het zwarte niets. Als toeschouwer kun je je vastklampen, enkel aan natuurvormen en kleuren in hun meest pure gedaante.

Het is een goed idee geweest van Borzo om beide kunstenaars tegenover elkaar te zetten. Als twee communicerende vaten staan Butti's onverzettelijke natuur- krachten tegenover Popeliers poëtische, organische wereld en vullen en voelen elkaar perfect aan.